"thermisch effect van voedsel" (TEF)
Het TEF verwijst naar de hoeveelheid energie (calorieën) die het lichaam verbruikt tijdens het verteren, absorberen en verwerken van voedsel.
Wanneer we voedsel eten, moet ons lichaam energie gebruiken om het voedsel af te breken in de afzonderlijke voedingsstoffen, zoals aminozuren uit eiwitten, vetzuren uit vetten en glucose uit koolhydraten. Vervolgens worden deze voedingsstoffen opgenomen in de bloedbaan en worden ze gebruikt voor energie, groei, herstel en andere lichaamsfuncties.
Bij het verteren van eiwitten zijn verschillende stappen betrokken, zoals het afbreken van eiwitmoleculen in kleinere aminozuren en de synthese van nieuwe eiwitten die het lichaam nodig heeft. Dit proces vereist meer energie dan de vertering van vetten of koolhydraten, waarbij de verwerking eenvoudiger en efficiënter verloopt.
Het TEF kan variëren afhankelijk van de samenstelling van de maaltijd. Eiwitten hebben doorgaans het hoogste TEF, gevolgd door koolhydraten en vetten. Ongeveer 20-30% van de calorieën uit eiwitten worden verbruikt tijdens het verteringsproces, terwijl voor koolhydraten dit ongeveer 5-10% is, en voor vetten ongeveer 0-3%.
Het verteren van eiwitten met een hoger TEF kan dus resulteren in het verbranden van extra calorieën in vergelijking met het verteren van vetten of koolhydraten. Dit kan een klein maar merkbaar effect hebben op het totale energieverbruik van het lichaam en bijdragen aan een verhoogd metabolisme.
Om die reden wordt het consumeren van eiwitrijk voedsel vaak aangemoedigd als onderdeel van een gezond dieet, vooral voor mensen die proberen af te vallen of spiermassa te behouden, omdat het kan helpen om het verzadigingsgevoel te vergroten en extra calorieën te verbranden tijdens het verteringsproces.